
De Romeinse boeren waren niet gespecialiseerd in bepaalde producten, maar ze verbouwden veel producten tegelijk. Een paar producten zijn kruiden, bomen, olijven en vijgen, wijn, bladgewassen, fruit en granen. Dit werd allemaal gebruikt voor verschillende doelen, zo werd graan gebruikt voor het maken van pap en broden, en werd het gebruikt als veevoer. Kruiden werden gebruikt voor het maken van onder andere parfum, medicijnen, het bestrijden van veeziektes en voor de handel.
Bomen stonden er omdat ze hout opleverden, voor meubels, schuren, werktuigen en de verwarming. Maar ook beschermden de bomen het land tegen wilde dieren. Het loof van de bomen werd gesnoeid en vervolgens als veevoer gebruikt. Het oogsten gebeurde met sikkels, een 'machine' met twee tanden aan de voorkant, die de halmen van de granen afsneden. Dit kwam dan in een grote bak terecht. Twee stieren zorgden ervoor dat de sikkel vooruit ging. Het plaatje hierboven is een voorbeeld van een sikkel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb